
Jurisprudentie
AU7238
Datum uitspraak2005-11-08
Datum gepubliceerd2005-12-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/700242-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2005-12-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/700242-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
De zogenoemde ceintuurmoord. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk van het leven heeft beroofd door met dat opzet een ceintuur om de hals/nek van het slachtoffer te draaien en hard en strak aan te trekken en aangetrokken te houden, ten gevolge waarvan dat slachtoffer is overleden. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 8 jaren.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/700242-05
Datum uitspraak: 8 november 2005
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 oktober 2005 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in PI Vrouwen Breda te Breda, Kloosterlaan 172.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 3 april 2005 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd door met dat opzet een (kamerjas)ceintuur (tweemaal) om de hals/nek van die [slachtoffer] te draaien en (vervolgens) (met twee handen) hard en/of strak aan te trekken en/of aangetrokken te houden, in elk geval door met dat opzet omsnoerend en/of samendrukkend geweld op de hals/nek van die [slachtoffer] uit te oefenen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat zij op 3 april 2005 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd door met dat opzet een ceintuur om de hals/nek van die [slachtoffer] te draaien en hard en strak aan te trekken en aangetrokken te houden, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
De bewijsmiddelen
De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit dat moet worden gekwalificeerd als
doodslag.
De strafbaarheid van de verdachte
Naar de geestvermogens van de verdachte is door dr. L.H. Jacobs-Dams, forensisch psychiater, en door drs. A.F.J.M. Zwegers, psycholoog, een onderzoek ingesteld en van dat onderzoek hebben genoemde psychiater respectievelijk psycholoog een rapport, gedateerd 22 oktober 2005, respectievelijk 20 augustus 2005 opgemaakt.
De rechtbank verenigt zich niet met alle overwegingen, die tot de conclusies van de psychiater en de psycholoog hebben geleid, doch verenigt zich met de conclusie van genoemde psychiater en psycholoog dat verdachte strafbaar is.
Nu er ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid uitsluit, is de verdachte derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman van de verdachte heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voorts heeft de raadsman de rechtbank gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de achtergronden tegen welke het feit is gepleegd. Tevens heeft de raadsman aangevoerd dat de strafeis van de officier van justitie geen recht doet aan de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.
Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en door en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende.
Bij de bepaling van de op te leggen straffen en maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een straf als door de officier van justitie gevorderd omdat daarin onvoldoende tot uitdrukking komt:
- de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving;
- de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed bij de nabestaanden van het slachtoffer teweeg heeft gebracht.
De toepasselijke wettelijke bepalingen
De op te leggen straf is gegrond op artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 8 jaren;
- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. Th.J.M. Oostdijk en mr. F.C.B. van Wijmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M.A. Vinken, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 november 2005, zijnde mr. F.C.B. van Wijmen buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.

